Hoe je je kind kunt ondersteunen bij het leren lezen in groep 3

 

 

Er zijn kinderen die al kunnen lezen voordat zij naar groep 3 gaan. Veruit de meeste kinderen in Nederland leren echter lezen in groep 3. Een deel leert dit zonder problemen. Een ander deel kost dit meer moeite. Zeker voor deze laatste groep is het nuttig om het lezen ook thuis te oefenen. In dit artikel geef ik tips hoe je als ouder je kind kunt ondersteunen bij het leren lezen. Geen van deze tips is zaligmakend. Wat bij het ene kind werkt, werkt bij het andere kind niet. Elk leerproces is anders. Elke ouder is anders. Help je kind vooral op een manier die bij je past. Mijn belangrijkste tip: observeer en luister naar je kind. Test verschillende manieren van helpen uit en ontdek wat voor jullie werkt.


 

Leesonderwijs in groep 3

 

Driekwart van de Nederlandse scholen gebruikt voor het leren lezen de methode Veilig Leren lezen.* Deze methode is opgedeeld in kernen. Bij elke kern hoort een thema. Aan de hand van dit thema leren kinderen letters, woorden en verhaaltjes lezen. 


Letters

In het eerste half jaar worden de volgende letters aangeleerd:

 

kern 1: m – r – v – i – s – aa – p – e

kern 2: t – ee – n – b – oo

kern 3: d – oe – k – ij  – z

kern 4: h – w – o – a – u

kern 5: eu – j – ie – l – ou – uu

kern 6: g – ui – au – f – ei

 

De letters worden uitgesproken als  mmm,  rrr en sss en niet als em, er en es. Dit maakt de stap naar het lezen van eenvoudige woorden makkelijker.


Klankzuivere woorden

 

De woorden die kinderen het eerste half jaar leren zijn klankzuiver. Deze woorden worden zo genoemd omdat je ze uitspreekt zoals je ze schrijft. Het zijn de meest eenvoudige woorden om te lezen. Sommige klankzuivere woorden zijn overigens wel moeilijker dan andere. Zo zijn woorden die bijvoorbeeld eindigen op een  l of r voor sommige kinderen lastig te lezen, omdat deze klanken aan het eind van een woord niet zo duidelijk worden uitgesproken.

De woorden de en een zijn niet klankzuiver want je zegt du en un. Deze woorden komen veel voor en worden daarom toch vrij in het begin aangeleerd.

Wat zijn mkm-woorden?

 

Het eerste half jaar hebben de woorden die worden aangeleerd één of twee medeklinkers en één klinker. Deze woorden worden ook wel mk-, km- of mkm-woorden genoemd. De m staat voor medeklinker en de k voor klinker.

 

Klinkers:

a, e, o, u, i

aa, ee, oo, uu

ui, au, ou, oe, eu, ie, ei, ij

 

Medeklinkers:

b, c, d , f, g, h, j, k, l, m, n, p, q, r, s, t ,v, w, x, z


De c, q en x komen  in groep 3 meestal nog niet aanbod.


 

Spellend en zoemend lezen

 

In eerste instantie leren kinderen woorden te lezen door letters eerst geïsoleerd te benoemen: v - i - s en vervolgens het gehele woord te zeggen: vis. Dit wordt spellend lezen genoemd. Een gevaar van te lang spellend lezen is dat sommige kinderen er moeilijk weer vanaf komen. Het zoemend of zingend lezen wordt steeds vaker ingezet om dit probleem enigszins op te vangen. Bij zoemend lezen houden kinderen de klanken van het woord aan en verbinden deze: vvvviiiisss. Probleem hierbij is wel dat er een aantal medeklinkers is die je niet of nauwelijks op deze manier kunt aanhouden. Dat zijn de p, b, t, d en k


Moeilijkere woorden

 

In het tweede half jaar van groep 3 komen nieuwe lettercombinaties aanbod,  worden de woorden langer en zijn steeds meer woorden niet-klankzuiver:

 

Kern 7

  • woorden met sch (schaar)

  • woorden met ng  (lang)

  • mmkm-woorden en mkmm-woorden (stoel en kast)

  • woorden met d en b achteraan (heb, bad)  

  • samengetelde woorden (zakmes).

            -    hoofdletters.
Kern 8  

  • woorden met nk  (denk)

  • woorden met cht. (lacht)

  • woorden met een open lettergreep aan het eind van een woord ( ja, zo)

Kern 9

  • woorden met aai, ooi, oei, 

  • woorden met twee lettergrepen ( vijver, bakker)

Kern 10

  • andere woorden met twee lettergrepen (verhaal, schattig)

  • woorden met ieuw, eeuw en uw (kieuw, meeuw, duw)

  • woorden met een open lettergreep (maken, vogel)

kern 11

  • woorden met een open lettergreep, maar nu  beginnen de woorden met twee of meer medeklinkers (vragen, schotel)

  • tweelettergrepige woorden die eindigen op lijk, tig, of ing, (moeilijk, prachtig, koning)

  • drielettergrepige woorden zoals appelmoes, vuilnisbak en blokkendoos.

 

 

Van groep 2 naar groep 3

 

Sommige kinderen zijn er helemaal klaar voor om naar groep 3 te gaan. Ze zijn toe aan iets nieuws en willen graag leren lezen. De rust en structuur in groep 3 kunnen kinderen als prettig ervaren. Kinderen die enthousiast  over groep 3 zijn, vertellen thuis wat ze op school hebben geleerd. Bij hen gaat ondersteuning vaak op een spontane manier. Door hen aan te moedigen en vragen te stellen, merk je vanzelf of en waar ze hulp kunnen gebruiken. Voor andere kinderen is de overgang van groep 2 naar groep 3 lastig, vermoeiend of zelfs frustrerend. In groep 2 was er veel ruimte om te bewegen, te praten en te spelen. Deze kinderen hebben misschien tijd nodig om te wennen aan het vele “moeten” in groep 3.  Ze hebben in hun vrije tijd vooral behoefte even met iets heel anders bezig te zijn. De eerste tijd kan het goed zijn met deze kinderen nog even niet thuis te lezen.

 

 

Met je kind lezen

 

Na een aantal weken kan het nuttig zijn ook met de minder enthousiaste kinderen thuis te lezen. Omdat je kind dit in het begin misschien eigenlijk liever niet wil, zijn er een aantal dingen die je kunt  doen om “het leed te verzachten”:

 

 1. Zorg er voor dat je het samen lezen duidelijk voor je kind afbakent. Dit kun je bijvoorbeeld doen met behulp van een klok. Wijs aan waar de grote wijzer staat. Wijs vervolgens aan waar die wijzer zal staan als jullie stoppen. Je kunt ook afbakenen door van te voren te zeggen wat jullie gaan doen, bijvoorbeeld  één bladzijde of één boekje. Lees vooral niet te lang. Als jullie een paar keer per week tien minuten geconcentreerd samen lezen is dat prima.

 

 

2. Probeer het lezen zo gezellig mogelijk te maken. Zoek een speciale plek op, op de bank of juist op het bureau waar normaal alleen mama of papa werkt. Combineer het lezen met iets te drinken of iets lekker. Na het lezen kun je je kind belonen door voor te lezen.

 

3. Sluit aan op het leesniveau van je kind. In de bibliotheek zijn boekjes te vinden die aansluiten bij de kernen van Veilig Leren Lezen.

 

4. Moedig je kind tijdens het lezen aan. Spreek je waardering uit voor wat het goed doet. Prijs het voor zijn of haar inzet. Probeer zo min mogelijk aandacht te besteden aan wat nog niet goed gaat.  Verbeter niet te snel, wacht even misschien verbetert het kind zich zelf.

5. Geef je kind keuzemogelijkheden. Laat je kind bijvoorbeeld kiezen uit drie verschillende boeken. Of laat het  kiezen hoe jullie gaan lezen, bijvoorbeeld om de beurt een zin of bladzijde. Je kunt je kind ’s avonds rond bedtijd de volgende keuze voorleggen: gaan slapen of nog even samen lezen. Mijn kind koos altijd voor samen lezen!

Voor-koor-zelf-lezen

 

voor: lees een zin of bladzijde eerst rustig voor. Terwijl leest je kind  in stilte mee.

koor :ga vervolgens samen hardop lezen.

zelf: laat je kind nu zelf de woorden of zinnen hardop lezen.



 

Is je kind boos of gefrustreerd, dwing het dan niet te lezen. Doe je dit wel dan is de kans groot dat toch lezen alleen maar averechts werkt. Je kind zal gedemotiveerd raken. Bij grote weerzin kun je beter een paar dagen niet lezen en het dan weer eens proberen.

 

 

 

Je kind ondersteunen door voor te lezen

 

Omdat in de eerste boekjes die je kind zelf gaat lezen alleen maak mkm-woorden voorkomen, zijn ze inhoudelijk niet zo interessant. Je kind zal bijvoorbeeld het volgende vreemde verhaaltje lezen:

 

Daar is een buik

de buik is dik

hij is van de reus

en hup…daar is de neus van koos

ik moet naar de maan, koos! Zegt pom.**

 

Het meest ongelukkig vind ik de namen van de personages in deze boeken. Wie heet er nou: pom, sim of moos. De echt leuke en mooie verhalen zijn nog te ingewikkeld om zelf te lezen. Des te belangrijker is het om je kind voor te lezen. De link tussen voorlezen en leren lezen moet je vooral op de lange termijn zien. Als kinderen veel worden voorgelezen, breidt hun woordenschat uit. Ook raken ze vertrouwd met de taal en zinsbouw in boeken. Deze zijn wezenlijk anders dan in de spreektaal. Veel voorleeservaring  geeft kinderen daarnaast inzicht in de opbouw van verhalen.

Pluk van de Petteflet

 

“Dat is het hem nou juist”, zei Karel.

“Weet je wat ik denk? De krullevaar heeft in het vogelmuseum gestaan. Er hing een bordje bij zijn kooi: Uitgestorven vogel. En de directeur van het vogelmuseum zei het ook aldoor: “De krullevaar is een uitgestorven vogel”. Begrijp je wel Pluk, hij gelooft het nou zelf. Hij zegt voortdurend ”ik ben een uitgestorven vogel”.***

 

Op zijn verzoek las ik mijn zoon zeker drie maar misschien wel vier keer Pluk van de Petteflet voor.


Betrek je kind vooral bij de keuze van de boeken die je voorleest. Als een boek uit is, vraagt je kind misschien of  je hetzelfde boek nog een keer, of zelfs meerdere keren wil voorlezen. Doe dit dan vooral. Niet alleen omdat het kind blijkbaar erg geniet van dit boek maar ook omdat kinderen leren van herhaling. Wanneer een verhaal bij een kind bekend is, kan het meer aandacht besteden aan complexere zaken als het begrijpen van moeilijke woorden,  het verbanden leggen tussen gebeurtenissen en het herkennen van verhaalstructuren


* In 2014 is er een nieuwe versie uitgekomen van Veilig leren lezen, de kim-versie. Hier geef ik een overzicht van de opbouw van de vorige versie van Veilig leren lezen, de maan-roos-vis-versie, omdat de meeste scholen in het schooljaar 2014-2015 nog met deze versie werken.

** Uit: ik lees maan roos vis, groeiboek voor beginnende lezers, Zwijsen 1999

*** Uit: Pluk van de Petteflat van Annie M.G. Schmidt

 

Geraadpleegde literatuur en bronnen:

 

Vernooy, Kees, Elk kind een lezer, preventie van leesmoeilijkheden door effectief leesonderwijs, Garant 2012

Meulen, van der, Marion, mijn kind leert lezen, Zwijsen 2011

www. veiliglerenlezen.nl



Lerares tegen Alfred Adler: “Kijkt u eens naar dit schrift. Denkt u dat met dit kind nog wat kan worden bereikt?” Het schrift was een rommeltje en volkomen onleesbaar. Adler pakte het schrift, bladerde het aandachtig door en zei: “Kijkt u eens hier, deze kleine g, die is heel goed gelukt”.