Janusz Korczak

en hoe hij mij helpt om te gaan met 14-jarige zoon

 

Mijn 14-jarige zoon is zich aan mijn invloed aan het ontworstelen. Het is de hoogste tijd om hulptroepen in te schakelen. Zijn vader helpt me de situatie te relativeren, vriendinnen staan klaar om stoom bij af te blazen en Janusz Korczak inspireert me mijn opvoedkundig handelen onder de loep te nemen.

 

Janusz Korczak (1887-1942) was een Pools-Joodse arts en pedagoog die zijn leven lang met kinderen werkte, als arts, als vrijwilliger in vakantiekolonies en op internaten. De laatste 30 jaar van zijn leven was hij werkzaam in een weeshuis in Warschau. Gelukkig heeft hij naast zijn drukke bestaan verschillende boeken geschreven, waardoor wij iets weten van zijn bijzondere inzichten.

Korczak heeft geen vastomlijnde pedagogische theorieën ontwikkeld. Zijn visie komt voort uit zijn dagelijkse contact met kinderen. Hij streeft er naar zo objectief mogelijk naar kinderen te kijken. Hij onderzoekt waarom kinderen handelen zoals ze handelen. De  vooroordelen die er over kinderen bestaan, probeert hij te ontmaskeren. Korczak wordt gedreven door de wil kinderen echt te begrijpen. Nooit komt hij met een wonderrecept over hoe je met kinderen om zou moeten gaan. Hij spoort opvoeders aan steeds zelf na te denken. Er zijn nu eenmaal gedachten die je zelf met pijn en moeite moet vormen, aldus Korczak.

 

Het is bijna zomervakantie. Mijn zoon heeft nog een laatste toetsweek en kan dan hopelijk naar 3 havo. Het is hem een tijdje geleden gelukt om onvoldoendes voor Frans en Wiskunde op te halen. Nu voelt hij zich blijkbaar zo ontspannen, dat hij er  voor kiest een aantal vakken maar helemaal niet te leren. Ik raak pas echt in de stress als ik word opgebeld door één van zijn docenten. Hij is niet komen opdagen voor een presentatie die hij, wegens er-niets-aan-gedaan, had moeten inhalen.

Dinsdag, een paar dagen voor de rapportuitreiking, moet hij de presentatie alsnog doen. Als hij niet gaat, gaat hij niet over, staat er dreigend in een e-mail van school. Maandagavond vraag ik hem hoe laat hij de volgende dag op moet staan. Hij zegt half 8, zodat hij de presentatie nog op school kan voorbereiden.

De volgende ochtend denkt hij daar blijkbaar anders over, want hij staat helemaal niet op als ik hem om half 8 wek. Hij deelt ook verder niet mee wanneer hij dan wel zijn bed uitkomt. Ik schiet volkomen in de stress. Wat begint met een felle woordenwisseling, mondt uiteindelijk uit in een poging van mij hem met een plantespuit het bed uit te krijgen. Vastberaden zich niet te laten dwingen, trekt hij de dekens strak over zijn hoofd. Hij verroert geen vin en geeft geen kik. Ik besef dat ik niets meer kan doen. Stijf van de stresshormonen, besluit ik dat een afstand tussen mij en hem nu beter is. Ik verlaat het huis. Wakker is hij in ieder geval.

 

Net als een kind heeft een opvoeder rechten – ook het recht om fouten te maken, om moe te zijn en zelfs om onrechtvaardig te handelen. Hij is immers ook maar een mens. Janusz Korczak

 

Pedagogiek gaat volgens Korczak niet alleen over de opvoeding van kinderen maar ook over de opvoeding van volwassenen. Kinderen voeden volwassenen net zo goed op. Korczak beschrijft hoe hij zelf wordt opgevoed door de kinderen waar hij mee werkt. Een proces dat absoluut niet over rozen gaat. Zijn beschrijvingen van deze ervaringen zijn mij misschien wel het meest dierbaar. Wat een troost dat ook een groot pedagoog als Korczak de nodige pedagogische worstelingen heeft gekend.

 

Vrijdag is de laatste schooldag. Mijn zoon moet om 10 uur op school zijn om zijn rapport op te halen. De avond ervoor heb ik hem gezegd dat hij zichzelf moet wekken. Hij reageert met een schijnbaar ongeïnteresseerd “ok”. De volgende ochtend houd ik het tot kwart over 9 uit.  Dan ga ik zijn kamer in en zeg hem dat ik wegga. Hij zegt me slaperig gedag maar het is me niet duidelijk of hij wakker is, laat staan wakker blijft.

Deze keer zonder ruzie maar met bijna net zoveel stresshormonen als een paar dagen geleden, fiets ik weg. Als hij vandaag niet op tijd komt, kan er niet zoveel gebeuren, houd ik mij zelf voor. Een positief gevoel over de situatie heb ik echter allerminst. In mijn gedachten vormen zich doemscenario’s waarin hij het komend schooljaar niet zal kunnen doorlopen wegens het chronische te laat komen.

 

Als ik na een uur thuis kom en de niet opgeruimde resten van een haastig ontbijtje aantref ben ik trots op ons.

 

Wat een geluk voor de mensheid dat we kinderen niet kunnen dwingen zich te onderwerpen aan onze pedagogische theorieën, en dat zij al die didactische aanvallen op hun gezonde verstand en hun gezonde wil kunnen weerstaan. De wereld heeft kinderen nodig juist zoals ze zijn. Janusz Korczak

 

De schuingedrukte passages komen uit: Hoe houd je van een kind, Janusz Korczak,

Bijleveld 1986


Lerares tegen Alfred Adler: “Kijkt u eens naar dit schrift. Denkt u dat met dit kind nog wat kan worden bereikt?” Het schrift was een rommeltje en volkomen onleesbaar. Adler pakte het schrift, bladerde het aandachtig door en zei: “Kijkt u eens hier, deze kleine g, die is heel goed gelukt”.